Wat is faalangst?

Onzekerheid is een breed begrip dat kan leiden tot verschillende klachten. Een van die klachten is faalangst, maar wat is dat nou precies?

Faalangst is een taakgebonden vorm van angst. Dit houdt in dat de angst gekoppeld staat aan een uit te voeren taak, een prestatie die geleverd moet worden. In principe is faalangst helemaal niet erg, het helpt juist om beter te presteren. Van deze, positieve, faalangst heeft iedereen last. Het wordt eigenlijk pas een probleem wanneer je zo bang bent dat je volledig blokkeert in plaats van dat de spanning je helpt om beter te presteren. Dit noem je negatieve faalangst. 

Faalangst begint net als alle angsten in je hoofd. Wanneer je last hebt van faalangst, op de negatieve manier, wordt er op het verkeerde moment adrenaline aangemaakt. Hierdoor toont je lichaam reacties als vluchten, dichtslaan, slechte concentratie of zelfs hyperventileren. 

Faalangst is het resultaat van een aantal negatieve denkstappen die de leerling aan heeft geleerd. Door deze denkstappen voelen kinderen zich sneller beoordeeld en zijn ze bang om af te gaan. Een groot deel van de angst komt dus van het idee dat anderen negatieve reacties kunnen geven. Negatieve reacties beklijven eerder in het hoofd van de leerling, omdat deze reacties beter aansluiten bij het zelfbeeld van de leerling.

Faalangst kan ook gestimuleerd worden door een aantal externe factoren:

  • Competitieve sfeer binnen de groep
  • Gebrek aan positieve verwachtingen
  • Negatieve schoolervaringen
  • Waardering is alleen gekoppeld aan positieve ervaringen
  • Weinig waardering van ouderen
  • Vervelende reacties van andere leerlingen (Lieshout & Deth, 2018, pp. 103-106).

Hoe kenmerkt faalangst zich bij kinderen?

Kinderen (of volwassenen) met faalangst kunnen dit op twee verschillende manieren uiten:

  • Actief faalangstig: Deze kinderen zijn vaak perfectionistisch, dit kan lijden tot frustratie en paniek waardoor de taak uiteindelijk niet lukt. 
  • Passief faalangstig: Deze kinderen slaan vaak dicht voordat ze aan een taak beginnen en/of stellen de taak uit. Hierdoor kunnen ze zich minder goed voorbereiden. Dat zorgt er dan weer automatisch voor dat de taak uiteindelijk niet lukt. 

Ik herkende zelf vooral de kinderen die passief faalangstig zijn onder de naam faalangst. Door het lezen van deze theorie ben ik mij ervan bewust geworden dat er misschien wel meer kinderen last hebben van faalangst dan dat ik in eerste instantie dacht. 

Kinderen kunnen faalangstig gedrag tonen wanneer een opdracht lastig is. Soms kan dit gedrag ook ontstaan door leerproblemen of gebrek aan studievaardigheden. Bij het maken van een toets kan dit geuit worden door vastlopen op een lastige vraag of negatieve gedachten waardoor ze zich niet op een toets zelf kunnen focussen. Hierdoor zijn de uiteindelijke prestaties dan ook minder.

Kinderen met faalangst vergelijken zichzelf vaak met klasgenoten die beter presteren. Hierdoor voelt het voor hen vaak of ze mislukken of dat ze niet worden geaccepteerd (Lieshout & Deth, 2018, pp. 103-105)

Gedrag of kenmerken die je zou kunnen herkennen in de klas zijn:

  • transpireren
  • buikpijn
  • vaak plassen
  • hoofdpijn
  • slecht slapen
  • trillen
  • blackout
  • onrustig tijdens toetsen
  • veel vragen
  • twijfelen over gemaakte werk
  • spieken

Wanneer je door deze punten gaat twijfelen of een of meerdere kinderen uit de klas faalangst hebben heeft Anton Horeweg een observatielijst samen gesteld. Hieronder kan je deze lijst downloaden om vervolgens per leerling af te nemen om te kijken of je vermoede op verschillende gebieden kloppend is. Wanneer dit zo blijkt te zijn kan je er vervolgens gerichter mee aan de slag (Horeweg, 2021).

Faalangst Observatie Formulier Anton Horeweg
PDF – 49,1 KB 22 downloads

Wat kan het welbevinden van kinderen met faalangst verhogen?

Een leerling met faalangst heeft vaak behoefte aan twee verschillende manieren van hulp, namelijk begeleiding en een behandeling.

Het belangrijkste doel bij het begeleiden van leerlingen met faalangst is dat de leerling weer een positief beeld van zichzelf krijgt en zijn/haar zelfvertrouwen opbouwt. Het is zaak om de leerling bewust te laten worden van zijn/haar eigen sterke en zwakke punten, hier mee om leert te gaan en dit accepteert. Als leerkracht is het hierbij onwijs van belang dat je nuchter in de situatie staat, maar er niet te makkelijk mee omgaat. Het belangrijkste is dat de leerling geen ontwijkend gedrag aanleert, want hierdoor wordt de angst enkel groter.

De leerling moet leren omgaan met de spanning in verschillende situaties op school en in de klas. Het is slim om hiervoor een behandelplan te schrijven. In dit plan werk je op verschillende manieren aan het uiteindelijke doel: de leerling een positief zelfbeeld laten ontwikkelen. Hieronder een opsomming van de fronten waarop je allemaal aan dit doel kan werken:

  1. Groepsklimaat: Zorg als leerkracht voor een fijne en veilige sfeer voor alle leerlingen, maar vooral voor leerlingen met faalangst.
  2. Het aanbieden van leerstof: Biedt stof aan dat passend is bij het niveau van de leerling. Bedenk ook welk materiaal hierbij zou kunnen helpen.
  3. Beïnvloed de werkhouding en motivatie: Geef de leerling procesgerichte feedback. 
  4. Het leerkrachtgedrag: Ga uit van het positieve en bevestig de benadering die de leerling zoekt. Wees begripvol en laat leerling eigen prestaties vergelijken met werk dat ze eerder zelf hebben gemaakt. Op die manier ziet de leerling de eigen groei.
  5. Het aanbieden van een training: Het kan een leerling helpen om deel te nemen aan een sociale-vaardigheidstraining of een faalangstreductie. Deze training zorgen vaak voor zelfbewustwording  waardoor ze zichzelf beter gaan accepteren. 

Naast een behandelplan, hier nog enkele tips vanuit de theorie:

  • Verwacht kleine stapjes in de ontwikkeling.
  • Leer dat fouten maken mag.
  • Laat de leerling succeservaringen opdoen.
  • Help belemmerende gedachte om te zetten in helpende gedachten.
  • Laat de leerling zien dat hij/zij invloed kan hebben op negatieve en positieve gedachten (Lieshout & Deth, 2018, pp. 105-117).

Leerkracht gedrag

Zonder dat je er bewust van bent kan het zomaar zijn dat jij als leerkracht faalangst aanwakkert bij een leerling. Door bijvoorbeeld nooit te laten zien dat je zelf iets fout doet, of alleen maar complimenten over gemaakt werkt te geven en niet over het kind zelf. Dit is natuurlijk het laatste dat je wilt. Om jezelf hier wat bewuster van te maken kan je de checklist van Anton Horeweg bij jezelf afnemen. Zijn checklist is hieronder te downloaden (Horeweg, 2021).

Zelftest Leerkracht
PDF – 129,6 KB 30 downloads